De inundaties
De inzet van de Oude Hollandse Waterlinie werd in 1672 in slechts enkele weken voorbereid. Er waren tussen de Hollandse IJssel en de Amstel twee opties voor de inundaties (de onder water gezette polders): vanuit Hekendorp langs Nieuwerbrug, de Meije en de Kromme Mijdrecht. Of vanuit Gouda langs de Gouwe, het Aarkanaal en de Drecht.
De eerste optie werd gekozen en hierdoor lagen Alphen en Boskoop ten westen van de waterlinie, en lag Zwammerdam eraan. Een belangrijke reden voor de keuze was het verzet van Gouda tegen inundaties langs de Gouwe. Dat was deels gebaseerd op angst voor de plattelanders, die net als in andere regio’s fel tegen de inundaties waren.
De aanval op Zwammerdam
Een deel van het Nederlandse leger vertrok in november 1672 onder leiding van prins Willem III naar Charleroi om de Franse stad te belegeren. De militairen die bij de Oude Rijn bleven kregen een nieuwe commandant: de Duits-Zweedse graaf Von Königsmarck. Hij moest de posten aan de rivier tussen Nieuwerbrug en Alphen tot het uiterste verdedigen terwijl prins Willem III afwezig was. Maar de graaf had andere ideeën. Hij vond het beter om, als de Fransen zouden aanvallen, de rijke textielstad Leiden te verdedigen.
Eind december 1672 vroor het enkele dagen. Voor de Franse commandant van de bezettingsmacht in Utrecht, de hertog Luxembourg, was dat het moment om een aanval te doen. Vanuit Woerden trok hij met zo’n 10.000 militairen richting Den Haag. Maar de tocht door de halfbevroren waterlinie bleek moeizamer dan verwacht. Toen hertog Luxembourg met ongeveer 3.500 Fransen de kade langs de Meije bereikte besloot hij om niet langer te wachten op de rest, uit vrees dat de vorst niet zou aanhouden en de aanval zou mislukken. Nadat ze in Zwammerdam de Oude Rijn overstaken realiseerde Luxembourg zich dat het onmogelijk was om met zijn verzwakte troepenmacht een aanval te doen op Den Haag. Zelfs een aanval op Gouwesluis werd niet geprobeerd. Gefrustreerd plunderden de Fransen het dorp en trokken vervolgens naar Bodegraven.
Het Nederlandse leger was nergens te bekennen, want Von Königsmarck had zich teruggetrokken naar Leiden. De woedende Staten van Holland droegen hem op om onmiddellijk terug te keren naar Alphen en een tegenaanval te doen. Hoewel de graaf inderdaad terugkeerde arriveerden hij en zijn troepen te laat: de Fransen waren alweer vertrokken. De Franse tocht naar Den Haag werd weliswaar een mislukking, maar had grote gevolgen voor Zwammerdam en de omgeving. De sporen van de Franse plundering zijn nog te zien in het kerkgebouw. En op meerdere gevels rond de kerk staat ‘bouwjaar 1674’, een herinnering aan de wederopbouw van het dorp.
De Gouwe en Fort Gouwesluis
Buiten Alphen werd in juni 1672 een versterking aangelegd bij het kruispunt van de Gouwe, het Aarkanaal en de Oude Rijn. Het was de belangrijkste route voor de binnenvaart vanuit Dordrecht en Rotterdam naar Amsterdam. Ook was de waterweg nodig om het waterpeil in de boezem van Rijnland te verhogen met water uit de Hollandsche IJssel. Om het water beter te beheren werd in de Oude Rijn een dam gelegd. Deze was zo verrassend snel klaar dat de Staten van Holland een inspecteur stuurden omdat men dacht dat de dam op de verkeerde plaats was aangelegd. Dat bleek echter niet zo te zijn.
De versterking werd in 1673 – na de Franse aanval – uitgebreid tot een fort; Fort Gouwesluis. Het fort had net als het verderop gelegen Fort Wierickerschans een vierkante vorm met bastions op de hoeken. Ook lag er een klein verdedigingswerk aan de oostkant van de sluis. Het fort is enige tijd na de oorlog afgebroken. Tegenwoordig verwijst een straatnaam nog naar ‘de Schans’, maar er is verder niets meer te zien van het fort.